-
1 van de weg afraken
van de weg afraken -
2 van de weg afraken
предл.общ. сбиться с пути -
3 afraken
♦voorbeelden:van de weg afraken • s'écarter de la routevan een gewoonte afraken • perdre une habitudevan het roken afraken • se déshabituer de fumer -
4 afraken
(t, z)van iem. áfraken — отделаться от кого-л.
van de weg áfraken — сбиться с пути
van de drank áfraken — бросить пить
-
5 écarter
écarter [eekaartee]1 (uit)spreiden ⇒ uit elkaar schuiven, uit elkaar drijven♦voorbeelden:écarter les mouches • de vliegen wegslaanécarter une réclamation • een klacht afwijzenécarter qn. de la liste • iemand van de lijst afvoerenécarter un coup • een slag afweren, pareren♦voorbeelden:s'écarter de quelques pas • enkele stappen opzij gaanécarter de son sujet • van zijn onderwerp afdwalens'écarter de la verticale • scheef staan1. v1) uitspreiden, uiteendoen2) verwijderen3) doen afwijken [van richting]4) terugleggen [kaarten]5) wegsturen2. s'écarterv1) uiteengaan, opengaan -
6 сбиться с пути
vgener. afdwalen, misgaan, 't spoor bijster zijn, bijster, uit de koers raken, van de weg afraken, van de weg raken, verdolen, verdwalen -
7 сбиться с пути
vgener. afdwalen, misgaan, 't spoor bijster zijn, bijster, uit de koers raken, van de weg afraken, van de weg raken, verdolen, verdwalen -
8 s'écarter de la route
s'écarter de la route -
9 chemin
chemin [sĵəmẽ]〈m.〉2 weg ⇒ traject, afstand3 weg ⇒ richting, toegangsweg4 weg ⇒ wijze, middel5 loper♦voorbeelden:chemin de ronde • weergang, omloopchemin de roulement • taxibaanchemin de traverse • zijwegvoleur de grand chemin • struikroveren chemin • onderwegtrouver qc. sur son chemin • iets op zijn weg vindenfaire du chemin • goed opschietenchemin faisant • onderwegpasser son chemin • z'n weg vervolgen, verder gaanprendre le chemin des écoliers • de langste weg nemens'arrêter en chemin • halverwege ophoudenrebrousser chemin • op zijn schreden terugkerenrester dans le droit chemin • op het rechte pad blijvensortir du droit chemin • van het rechte pad afrakenfaire son chemin • het ver brengenouvrir, tracer, montrer le chemin • het voorbeeld gevenne pas y aller par quatre chemins • recht op zijn doel afgaan→ bonhommeles chemins de fer • de spoorwegen(voyager) en chemin de fer • per trein (reizen)m1) weg2) loper [trap, tafel]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский
- Французский